Als de dagelijkse dingen niet meer vanzelf gaan....
Als ergotherapeute bekijk ik samen met u van welke beperkingen u last heeft. Door een gesprek en eventueel een vragenlijst die u invult, samen met een observatie wordt zo duidelijk wat u als probleem ervaart. Daarna ga ik met u na hoe we het probleem kunnen oplossen. Meestal kijk ik dan naar drie gebieden :
Persoon: Is het mogelijk om door te oefenen de beperkende functie te verbeteren?
Omgeving: Is het mogelijk zaken in de omgeving te veranderen waardoor het probleem zich niet meer voordoet?
Activiteit: Kan de activiteit veranderd of vervangen worden waardoor het probleem zich niet meer voordoet? Soms is het mogelijk dat door in een gebied iets te veranderen het probleem al opgelost is. Vaak zal er in twee of alle drie de gebieden wat veranderd moeten worden.
Voorbeeld 1:
Door een beperkende ziekte is mw S. niet meer in staat langere afstanden te lopen. Binnenshuis lukt het wel om alle gebruikelijke afstanden lopend af te leggen, maar buiten is het een probleem. Hierdoor kan ze niet meer zelfstandig boodschappen doen.
Persoon: Op dit gebied zal gekeken worden of het mogelijk is door training en oefening het lopen te verbeteren.
Omgeving: Is er een winkel dicht in de buurt waar mevrouw boodschappen kan doen en hoe is de route er naar toe?
Activiteit: Met een scootmobiel hoeft mevrouw niet te lopen naar de winkel. Hierbij wordt dus de activiteit lopen vervangen door het rijden met een scootmobiel. Ook zou mevrouw er voor kunnen kiezen de booodschappen te bestellen en te laten bezorgen.
Voorbeeld 2:
Steven, een jongen van 10 jaar, heeft er moeite mee zich goed te concentreren in de klas. Hij wordt steeds afgeleid en kan daardoor niet goed leren. Met een vragenlijst voor zijn ouders en voor zijn leerkracht wordt bekeken wat hem nou zo afleidt. Hieruit blijkt dat hij door allerlei omgevingsgeluiden wordt afgeleid.
Persoon: Stevens hersenen laten veel geluid toe. Hij kan niet bepalen welke geluiden belangrijk zijn en welke hij naast zich neer kan leggen. Meestal is dit een gegeven waar iemand zelf niets aan kan veranderen.
Omgeving: Als Steven minder geluid om zich heen heeft kan hij beter opletten. Een plek waar hij geen omgevingslawaai heeft zou dit probleem dus kunnen oplossen. Als Steven zelfstandig moet werken zou een rustige plek buiten de klas misschien een verbetering zijn. Door in de klas een hoofdtelefoon op te zetten met rustig gelijkmatig geluid kan Steven ook beter leren.
Activiteit: Door de activiteit niet alleen mondeling te instrueren maar bijvoorbeeld ook op het bord te schrijven kan het zijn dat Steven de instructies beter kan oppakken.